een armzalige slaapplek op het veld bij ter apel
Slaapplek bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Foto door Gwen van der Zwan.
asielbeleid

Het opvangen van gevluchte mensen hoeft geen shitshow te zijn

Organisaties die ongedocumenteerden bijstaan vertellen over hun aanpak, waarbij het bieden van hulp voorop staat.
Kris van der Voorn
Amsterdam, NL

De afgelopen maanden zagen we de situatie in en rondom het aanmeldcentrum in Ter Apel dagelijks verergeren. Mensen die buiten moeten slapen, belabberde hygiëne, overvolle dixies, de dreiging van infectieziektes en het gruwelijke dieptepunt van een baby die overleed in een sportzaal. Dat die opvang van gevluchte mensen nu zo in het honderd loopt  is geen toeval, maar het gevolg van het ontmoedigingsbeleid dat de regering de afgelopen jaren heeft gevoerd: een adequate behandeling van mensen die naar ons land vluchten, zou een “aanzuigende werking” hebben.

Advertentie

Zelf werk ik voor de non-profit Neighborhood Feminists, die ongedocumenteerde mensen in Amsterdam probeert te helpen. Daardoor heb ik vaak contact met organisaties er juist op gericht zijn om mensen zo goed mogelijk te helpen: met rust, geduld en behoorlijke communicatie zien ze erop toe dat eerder afgewezen gevluchte mensen een status krijgen. Er wordt daar niet gekozen voor een afschrikbeleid, maar een aanpak die erop gericht is om mensen zo snel mogelijk weer een leven op te laten bouwen. Ik sprak met mensen die betrokken zijn bij twee van deze organisaties, BOOST en Wereldhuis, om meer inzicht te krijgen in hun manier van werken. 

Karin Arendsen is algemeen coördinator bij BOOST, een ontmoetingsplek voor ‘nieuwkomers’. De situatie in Ter Apel heeft ze met lede ogen aangezien, vertelt ze. “Ook is er veel onbegrip over het grote onderscheid in behandeling tussen vluchtelingen. Dat gemeenten wel open staan voor mensen uit Oekraïne, maar niet voor die uit andere landen. Dat is gelukkig niet iets wat we binnen BOOST zien, maar wel iets dat in de samenleving gebeurt. Hoe goed het ook is dat Oekraïense vluchtelingen zo goed worden opgevangen, dat maakt het extra schrijnend dat mensen uit andere landen op een volstrekt tegenovergestelde manier worden opgevangen.” 

BOOST is er voor mensen met en zonder status. “We maken daar geen onderscheid tussen. Iedereen die hier komt is op een bepaalde manier hun weg aan het vinden in de voor hen nieuwe samenleving. Voor sommigen zijn we een springplank, voor anderen een vangnet.” Zo biedt BOOST een taalprogramma aan, en een uitgebreid programma om de samenleving beter te leren kennen. Ook is er binnen hun gebouw een bibliotheek en een gymzaal, en er is ook een gratis warme lunch. “Zo kunnen mensen die dat willen de hele dag meedoen.”

Advertentie

Volgens Karin is het grootste pijnpunt van Ter Apel de omvang van het centrum. “Wij zien het voordeel van kleinschalige opvang. Zulke enorme centra opzetten in een klein dorp werkt gewoon niet goed, dat gaat wrijving geven. Voor de ontvangende samenleving werkt dat ook sneller verstorend. Als er sprake is van onverwachte nood, zoals bij de oorlog in Oekraïne, kan het misschien niet, maar anders zou opvang veel kleinschaliger geregeld moeten zijn.” Bij BOOST zien ze hoe die kleinschaligheid ook helpt bij de acceptatie van omwonenden. Karin: “Bij ons in de buurt hebben we zelden problemen. Sterker nog, de meeste buurtbewoners willen graag helpen. We onderhouden goed contact met de buurt, en luisteren ook naar wat zij belangrijk vinden.”

Rob van Loenen is counselor bij Wereldhuis, een inloophuis voor ongedocumenteerde migranten. “Dit zijn mensen die huis en haard hebben moeten verlaten, en zij kampen allemaal met een gevoel van ontheemd zijn, zonder thuis of plek waar ze zich veilig voelen.” Bij Wereldhuis worden zij opgevangen en wordt hun zaak nogmaals bekeken. Daarnaast houdt de organisatie zich bezig met de sociale ontwikkeling van gevluchte mensen. “Het leed van ongedocumenteerde mensen is dat ze heel druk zijn met overleven en het maken van toekomstplannen, maar dan enkel op juridisch vlak. Op sociaal vlak veel minder, omdat ze al hun tijd stoppen in het vinden van werk en de voortgang van hun procedure. Ze krijgen hierdoor geen kans om diepgaande sociale connecties aan te gaan, of om zichzelf te ontwikkelen of ergens van te genieten. Wij proberen ze dat wel te bieden.”

Advertentie

Bij Wereldhuis gebeurt dit in de vorm van verschillende activiteiten en maatschappelijke dienstverlening.“ We hebben taallessen en praatgroepen voor bijvoorbeeld vrouwen of lhbti+-ers. We helpen zoeken naar opvang en we kijken juridisch met mensen mee om te zien of we nog wat voor de zaak kunnen betekenen.” Rob richt zich daarbij specifiek op lhbti+-zaken, en ziet daar vaak veel op aan te merken is. “Dat is iedere keer weer schrijnend en boosmakend, hoe getraumatiseerde mensen hier aan een stuk door aan de tand worden gevoeld. Want hoe bewijs je dat je gay bent, wat moet je zeggen? IND pretendeert niet meer te beoordelen op stereotyperingen, maar in de praktijk merk je dat dat nog wel degelijk gebeurt.”

Volgens Rob is het de wijze waarop IND nieuwkomers behandelt waardoor veel zaken in eerste instantie worden afgewezen. “Er wordt vaak over bewijs heen gekeken, of het komt voor dat mensen niet goed weten wat belangrijk is om te vertellen om goedgekeurd te worden. Ze krijgen hier ook helemaal geen begeleiding in. Pas als ze bij ons komen en wij de tijd en ruimte nemen om door de zaak te gaan en samen te bespreken welke thema's er in een interview langskomen, zodat zij daar alvast over kunnen nadenken en over kunnen spreken met anderen, zijn ze een beetje voorbereid voor wat er komen gaat. Veel zaken die bij ons binnenkomen worden na wat tijd en ruimte alsnog goedgekeurd.” 

Eén van de personen die ook in eerste afgewezen werd, maar later via Wereldhuis alsnog haar documenten heeft gekregen, is Lilian Nalwadda (39). Zij is inmiddels vijf jaar in Nederland. Lilian startte ook bij Ter Apel en heeft daar twee keer een tijd moeten verblijven voor haar aanvraag van een verblijfsvergunning. “De eerste keer dat ik in Ter Apel zat duurde maar twee weken, maar het was een verschrikking. Wanneer je daar aankomt is het zo overvol met mensen bij de incheck, dat je vaak een hele dag aan het wachten bent. En dan kan je aan het eind van de dag te horen krijgen dat ze geen tijd meer voor je hebben. Dan kan je de volgende dag weer opnieuw beginnen. Ook kregen we één keer per dag wat voedsel, om 6 uur ‘s avonds, en daar moest je het de hele dag mee doen.”

Advertentie

Voor Lilian voelde haar tijd bij Ter Apel als een straf: “Niemand luistert naar je en niemand geeft ook maar iets om je, daar. De agenten die tussen ons liepen waren heel grof tegen ons. We moesten stil zijn, op onze plek blijven zitten. ‘Dit is niet jouw land’, zeiden ze dan. Wanneer er gevechten uitbraken – en dat gebeurde regelmatig – kwamen ze niet helpen.”

Pas toen Lilian bij Wereldhuis kwam, veranderde haar situatie een beetje. “Ik had toen net te horen gekregen dat mijn zaak was afgewezen. Toen ik bij Wereldhuis aankwam was ik ongelooflijk kwetsbaar, ik was bang voor alles en ik was de hoop verloren. Zij hebben me geholpen om langzaam weer mezelf te vinden. Een van de counselors was er altijd voor me, waar ik ook heen moest. Dat was heel fijn, want ik durfde helemaal nergens meer alleen heen.”

“Wereldhuis heeft mijn zaak op de juiste manier behandeld. Ze verwelkomden me en gaven me eten en advies. Ze lieten voorbeelden zien van andere mensen als ik, die uiteindelijk alsnog hun status wisten te krijgen. Ze hielpen met een slaapplek vinden en boden medische en juridische hulp.” Toen Lilian eenmaal een stabiele slaapplek had en genoeg te eten, ging het langzaam weer beter. “Er kwam weer rust in mijn hoofd. Ik wilde weer dingen doen, en ben begonnen met vrijwilligerswerk bij Wereldhuis. Eerst hielp ik met koken en wassen, tegenwoordig ben ik een van de coördinatoren van onze lhbti+-groep.”

Ook bij BOOST ziet Karin hoezeer de stress van niet vervulde eerste levensbehoeftes bij mensen zonder papieren al het andere in de weg zit. “Ongeacht de vraag of iemand wel of geen status gaat krijgen: als je iedere dag alleen maar bezig bent met de vraag wat je die dag te eten hebt en waar je die avond kan slapen dan is dat zo’n stressvol bestaan. Dan kan je toch niet vechten voor je status, of op zoek gaan naar werk?”

Als het gaat om de opvang van gevluchte mensen in het algemeen zou de overheid er daarnaast goed aan doen om veel meer samen te werken met maatschappelijke (burger)initiatieven, denkt Karin. “Laat de samenleving meedoen bij de opvang van nieuwkomers, waarbij kleinschaligheid voorop staat. Op deze manier kunnen nieuwkomers makkelijker meedoen en een netwerk opbouwen, en voor de ontvangende samenleving is het ook makkelijker voor wie wil om bij te dragen.”

De aanname dat het zo sober mogelijk inrichten van de opvang en het onthouden van rechten ertoe leidt dat er minder mensen naar Nederland komen klopt niet, voegt Karin toe. “Dat idee is niet alleen mensonterend, het is ook niet waar. Mensen vluchten echt niet zomaar. Het enige wat je daarmee doet is bijdragen aan de stress.” 

Voor Lilian heeft haar tijd bij Wereldhuis in ieder geval alle verschil in gemaakt: “Wereldhuis is voor mij als een familie. Ze hebben me bij iedere nieuwe stap in mijn procedure geholpen, en me de medische en psychische hulp geboden die ik nodig had. En bovenal namen ze de tijd en luisterden ze naar me.”