FYI.

This story is over 5 years old.

geestelijke gezondheid

Meisjes die vroeg ongesteld worden hebben vaker last van depressieve symptomen

De klachten kunnen aanhouden tot ver na de puberteit.
Afbeelding via Emilija Manevska/Getty Images

Meisjes die vroeg beginnen te menstrueren vertonen meer symptomen van depressies en hebben een grotere neiging tot antisociaal gedrag – zoals stelen, liegen en inbreken – dan meisjes die pas op latere leeftijd voor het eerst ongesteld worden. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek, dat recentelijk gepubliceerd werd in het tijdschrift Pediatrics. "Er is sprake van een kleine, maar significante en veelbetekenende correlatie," vertelt Jane Mendle, onderzoeker aan het Department of Human Development aan de Amerikaanse Cornell-universiteit en hoofdauteur van het onderzoek.

Advertentie

Hoewel eerdere onderzoeken al een verband hadden aangetoond tussen gedrags- en emotionele problemen en een vroege menarche (het punt waarop de eerste menstruatie optreedt), werden voor deze analyse data gebruikt van de National Longitudinal Study of Adolescent Health: een etnisch en sociaal diverse database van vragenlijsten, die tussen 1994 en 2008 afgenomen zijn onder 7.800 vrouwen en meisjes, waarvan sommigen gedurende al die 14 jaren werden gevolgd. Uit de analyse bleek dat het verband tussen een vroege menarche en symptomen van een depressie tot in de volwassenheid blijft bestaan. "Mogelijk is er een leeftijd waarop alles weer rechttrekt, maar onze onderzoeksresultaten suggereren dat dit op 28-jarige leeftijd nog niet het geval is," vertelt Medle. De terugkerende deelnemers aan het onderzoek werden op 28-jarige leeftijd voor het laatst ondervraagd. De menstruatie markeert het begin van de puberteit, vertelt Mendle, en meisjes die vroeg ongesteld worden beginnen eerder met het ontwikkelen van volwassen fysieke kenmerken. Ze denkt dat de toename in antisociaal gedrag voornamelijk wordt veroorzaakt door de manier waarop er met deze meisjes omgegaan wordt: vaak worden ze behandeld alsof ze ouder zijn dan hun werkelijke leeftijd. "Als meisjes in de puberteit komen, gaan ze er ouder uitzien – en de wereld reageert daar vaak op," vertelt Mendle. "Hun levens veranderen op heel veel verschillende manieren. Soms gaat het om kleine verschillen, soms om grote. Het komt vaak voor dat er veranderingen plaatsvinden in vriendschappen, dat je ouders je wat meer vrijheid geven en dat je met andere sociale omstandigheden te maken krijgt. Meisjes die al vroeg in de puberteit komen mogen er dan misschien ouder uitzien, maar ze denken en voelen net als alle andere meisjes van hun leeftijd. Hun cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling hoeft helemaal niet op één lijn te zitten met hun uiterlijk. Die mismatch kan het soms moeilijker maken om je aan te passen aan al die nieuwe veranderingen en ervaringen die deze transitie met zich meebrengt." Volgens de National Longitudinal Study worden de meeste meisjes op 12-jarige leeftijd voor het eerst ongesteld, 31,6 procent van de ondervraagde meisjes. 19,2 procent werd op 11-jarige leeftijd voor het eerst ongesteld, terwijl de menarche bij 24,4 procent van de deelnemers op hun 13e voor het eerst optrad. De 10,3 procent van meisjes die hun eerste ongesteldheid tussen hun 8e en 10e doormaakten, hadden last van meer depressieve symptomen. Zeker de meisjes in het onderzoek die als allereersten ongesteld werden, hadden het zwaar. Gedurende de adolescentie (het onderzoek houdt hiervoor de periode tussen de 7 en 17 jaar aan) vertoonde het gemiddelde meisje dat op haar 8e voor het eerst ongesteld werd 25 procent meer depressieve symptomen dan de norm. Dit werd gemeten aan de hand van opvolgende vragenlijsten. Het gemiddelde meisje dat op haar 10e voor het eerst ongesteld werd, had last van 8 procent meer depressieve symptomen. Meisjes in deze categorie hebben ook meer aanleg om depressieve klachten te ontwikkelen op volwassen leeftijd. Degenen die al op 8-jarige leeftijd waren gaan menstrueren toonden de meeste aanleg; de 28-jarige vrouwen in die groep rapporteerden 20 procent meer symptomen dan andere deelnemers met meer gemiddelde menarches. Vrouwen die op 10-jarige leeftijd voor het eerst ongesteld werden hadden op hun 28e gemiddeld 6 procent meer symptomen dan de norm was in het onderzoek. Toen de deelnemers aan het onderzoek voorzien werden met lijsten van “antisociale gedragingen” (stelen, inbreken, drugs dealen, van huis weglopen, liegen tegen je ouders, autorijden zonder toestemming van de eigenaar, verstoring van de openbare orde, etc.), bleek dat meisjes die op hun 8e begonnen te menstrueren zich 10 procent vaker aan dergelijk gedrag schuldig maakten dan gemiddeld het geval was. Meisjes die op 10-jarige leeftijd voor het eerst ongesteld waren geworden, vertoonden 5 procent vaker antisociaal gedrag. Mendle betwijfelt of dit verband tussen depressieve symptomen, problematisch gedrag en een vroege puberteit iets is waar alleen het vrouwelijke geslacht onder zucht. "Naar de puberteit onder jongens is lang niet zoveel onderzoek gedaan als naar de vrouwelijke puberteit. Dat is vooral te wijten aan het feit dat de puberteit voor jongens moeilijker te meten is, omdat ze niet ongesteld worden," vertelt ze. "Er bestaat wel onderzoek dat suggereert dat jongens die eerder in de puberteit komen dan hun leeftijdsgenootjes hun adolescentie ook moeilijker vinden dan jongens die zich pas op latere leeftijd ontwikkelen. Maar we weten ook dat de puberteit voor meisjes over het algemeen een grotere uitdaging is dan voor jongens, en dat meisjes eerder een grote verscheidenheid en ernstigere mate van psychologische problemen zullen doormaken in deze periode." Wanneer je dus door je kindertijd heen raast en als gevolg daarvan meer tijd doorbrengt in de psychologische valkuil die de puberteit heet, kan dat ervoor zorgen dat je een minder makkelijke toekomst tegemoet gaat, aldus Mendle. "In de puberteit krijgen kinderen te maken met een combinatie van biologische en sociale veranderingen, en dit heeft een grote impact op hun leven," besluit ze. "En de overgang mag dan biologisch zijn, hij wordt altijd vergezeld door ingrijpende veranderingen. In sociale rolpatronen, relaties, emoties, en hoe het kind denkt over zichzelf en haar plek in de wereld."