FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Waarom hebben zo veel mensen een angst voor gaten?

Heel veel mensen op het internet hebben trypofobie – een irrationele angst voor gaten – maar de psychologie erkent de aandoening niet.

Ik weet nog precies wanneer mijn trypofobie de kop opstak. In groep 3 stuitte ik op een wespennest, tot de nok toe gevuld met melkachtige pusbuilen vol larven. Ik ben niet bijzonder bang voor wespen, maar die worm-gevulde poriën zullen voor altijd op mijn netvlies gebrand zijn.

Mijn tryptofobie – een irrationele angst voor objecten met kleine gaten – werd met de jaren alleen maar erger. Een natuurdocu over de Pipa, een onschadelijke amfibie die haar baby's op haar draagt, droeg bij aan die angst. Net als een hoop andere nare dingen in de natuur en daarbuiten, met niet in de minste plaats de "lotus boob" Photoshop (mogelijk NSFW).

Advertentie

Wespennest. Beeld: Flickr/Andrew_Writer

Trypofobie is geen klinisch erkende fobie. Je zal het niet terugvinden in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, maar de alomtegenwoordigheid, vooral online, is onmiskenbaar.

Maar voor een fenomeen dat zo wijdverspreid is, begrijpen we vrijwel niets van de onderliggende biologische mechanismes. Sommige critici speculeren zelfs dat het helemaal niet bestaat. Als de oorsprong van trypofobie echt zo vaag is, waarom is het dan nog een ding?

In tegenstelling tot andere fobieën, is trypofobie een relatief nieuwe.

Volgens Snopes, een site over urban legends, werd er in 2003 voor het eerst een plaatje van een borst met lotuszaadjes verspreid via email. De gephotoshopte foto werd volgens het verhaal rondgestuurd met een "verhaal over hoe de borst van een antropoloog geïnfecteerd werd met larven bij een expeditie in Zuid-Amerika," volgens KnowYourMeme. Ik heb deze informatie niet onafhankelijk weten te bevestigen.

Het woord trypofobie verscheen vrijwel zeker voor het eerst op de nu gearchiveerde Geocities-pagina "A Phobia of Holes," op 5 mei 2005. De webmaster schijnt contact te hebben gezocht met de Oxford English Dictionary over het neologisme en probeerde het woord zelfs in te dienen als nieuw woord. Tot de pagina aan zijn einde kwam, functioneerde het als een online forum voor "alle rare mensen die een irrationele angst hebben voor GATEN."

Een paar jaar later verscheen trypofobie op Urban Dictionary en in verschillende YouTube-video's. Een Wikipedia-pagina werd op 2 oktober 2012 voorgesteld, en volgens de talk page is deze sindsdien een forum van discussie over verwijderingsverzoeken, beeldcensuur en voor debatten over trypofobie als medische aandoeningen. Vandaag zijn er een hoop internetforums en zelf-hulpsites die volledig gericht zijn op de fobie.

Advertentie

Beeld: Google Trends

Het enige wetenschappelijke onderzoek naar trypofobie werd in 2013 gepubliceerd in het journal Psychological Science. Het had de toepasselijke titel "Fear of Holes," en identificeerde een specifieke visuele trigger die trypofobische afbeeldingen zo eng maken voor mensen.

Psychologen Arnold Wilkins en Geoff Cole bij de University of Essex stellen dat clusters van gaten een belangrijk spectraal kenmerk delen met een paar van 's wereld dodelijkste dieren. Onze angst is volgens de wetenschappers niet zozeer een bewuste reactie op gruwelijke plaatjes, maar een ingebouwd beschermingsmechanisme tegen dieren die ons kwaad zouden kunnen doen.

Objectief gezien is er niet veel dat schorpioenen en giftige slangen delen met lotuszaadjes of gatenkaas. Maar op een spectraal niveau, bezitten als deze dingen een hoge contrastenergie op middelgrote ruimtelijke frequenties. Het verhoogde contrast en de mate van detail in trypofobische afbeeldingen maken ze psychologisch stressvol om te verwerken.

In andere woorden zijn mensen gevoelig voor trypofobische afbeeldingen omdat het ongemakkelijk is om naar de compositie te kijken.

"Men kan afbeeldingen analyseren op hun Fourier-componenten – erachter komen welke ruimtelijke frequenties de afbeelding opbouwen en wat de amplitude is bij elke frequentie," vertelt Wilkins me. "Ongemakkelijke afbeeldingen hebben vaak een andere functie, met teveel energie op middelgrote ruimtelijke frequenties, waar ons visuele systeem het meest gevoelig over is."

Advertentie

Voorbeelden van lage versus hoge ruimtelijke frequentie. Beeld: New York University/Michael Landy

De theorie is dat mensen er voordeel van hebben als ze snel reageren op dieren die deze optische patronen vertonen, en dat het dus door evolutie langzaamaan is ingebouwd. Het feit dat je overleeft als je snel reageert zou daarvoor moeten zorgen. Trypofobie is daar een toevallig uitvloeisel van.

Maar zelfs Wilkins bevestigt dat het riskant is om je in de evolutionaire psychologie te begeven. "Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om veel evolutionaire theorieën te testen, hoe aantrekkelijk ze ook zijn," voegt hij toe.

De controversiële theorieën van evolutionaire psychologie worden vaak toegepast om andere fobieën te verklaren, waaronder ophidiofobie: angst voor slangen. In een vergelijkbaar paperin Association for Psychological Science, proberen onderzoekers te achterhalen of mensen een snel detectiemechanisme hebben voor slangen, wat weer zou kunnen verklaren waarom sommigen zo veel banger zijn voor slangen dan anderen. De auteurs bevestigden dat zowel volwassenen als kinderen afbeeldingen van slangen sneller konden identificeren dan andere objecten.

"Ik denk dat het mogelijk is dat versterkte aandacht voor dingen als slangen – wat we in mijn onderzoek zien – er voor zorgt dat angst voor slangen makkelijker te leren is. Maar het moet wel aangeleerd worden. Baby's en kinderen zijn niet bang voor slangen," vertelde co-auteur Vanessa LoBue me.

Toch kreeg het onderzoek van LoBue kritiek te verduren van de wetenschappelijke gemeenschap. Het kwam erop neer dat de onderzoekers de 'universele' angst voor slangen presenteerde als evolutionaire aanpassing, in plaats van een complexe en persoonlijke houding naar slangen toe.

Advertentie

Blauwgeringde octopus. Beeld: Wikipedia

Antropoloog een PLoS One-blogger Greg Downey schreef over het onderzoek: "Waarom ik hier gek van word? Ten eerste is het de typische modus operandi van evolutionaire psychologie: je ziet iets normatiefs in je leven, neemt aan dat het universeel is en verzint dan een evolutionair verhaal dat je eigen normatieve construct 'verklaart'."

Ook LoBue's eigen bevindingen tonen aan dat mensen niet voorgeprogrammeerd zijn met een angst voor slangen. In tegendeel zelfs; ze vond dat kinderen tussen 18 en 36 maanden een sterke interesse hebben in slangen, en in sommige gevallen voelen ze zich er zelfs toe aangetrokken.

Trypofobie en ophidiofobie zijn beide irrationeel en extreem veelvoorkomend. En misschien is dat laatste waarom we er zo graag een verklaring voor willen. Het uitzoeken van een enkele evolutionaire impuls voor een fobie is minder moeilijk dan het diagnostiseren van alle sociale factoren die er ook toe kunnen leiden.

Diegenen onder ons die serieuze problemen hebben met trypofobie moeten waarschijnlijk geholpen worden door een therapeut. Volgens de Mayo Clinic worden soms medicijnen als beta-blokkers en antidepressiva voorgeschreven om de symptomen van fobieën te controleren. Cognitieve gedragstherapie kan patiënten op de langere termijn helpen om hun angsten te overwinnen.

Samengevat is trypofobie zoals wij het kennen een uniek bijproduct van zowel biologie als de virale potentie van het internet.

Advertentie

"Het internet heeft het mogelijk gemaakt om ervaringen te delen, waaronder symptomen. Het resultaat is dat mensen met zeldzame aandoeningen erachter kunnen komen dat zij niet alleen zijn, vertelt Wilkins me. "Trypofobie is waarschijnlijk aangewakkerd door een aantal beelden die gephotoshopt zijn om ze extra afstotelijk te maken. Maar trypofobie is zeker ook geen internetfenomeen. Veel individuen vertelden ons verhalen waaruit bleek dat ze lang voordat het internet bestond trypofobie ervaarden."

Lees ook:

De woede die je voelt als je andere mensen hoort eten heet misofonie

Ooit nagedacht over van iets hoogs afspringen? Dan ben je een gezond mens

'Ongewone' seksuele verlangens zijn meestal helemaal niet ongewoon