Collage Maker-19-Sep-2022-03
Alle foto's met dank aan de geïnterviewden. 
Identiteit

Hoe het is om op vakantie te zijn in het land waar je familie vandaan komt

Het kan voelen als thuiskomen, maar ook verschillen kunnen extra opvallen. "Als ik in Gambia op straat loop roepen kinderen 'Tubab!', wat zoiets betekent als ‘witte’.

Mijn laatste reis naar Ghana, het land waar mijn moeder geboren werd, was geen leuke ervaring. Ik was er elf jaar niet geweest, en ik hoopte dat ik me meteen thuis zou voelen in het land waar de helft van mijn roots liggen. Maar die hoop vervloog eigenlijk al op het moment dat ik in Accra aankwam en door het autoraam bedelende kinderen zag. Ik vond het zielig. Volgens mijn moeder zaten er op die bewuste straat altijd kinderen die hun ouders en dak verloren hadden, dat was nu eenmaal zoals het was.

Advertentie

Door die ervaring lukte het me niet om een andere kant van Ghana te zien. Ik voelde geen verbondenheid met het land van mijn moeder – het was eerder vervreemdend om er te zijn. Ik vroeg me af hoe andere mensen zo’n reis naar het land van hun familie ervaren: of zij zich er wel meteen thuis voelen, of net als ik een afstand ervaren, of iets daartussenin. Daarom sprak ik met vijf mensen met een migratieachtergrond die het afgelopen jaar naar het land van hun geboorte of van hun ouders gingen.

WhatsApp Image 2022-09-13 at 9.05.55 PM.jpeg

Sohna (tweede van links) met haar familie


Sohna Sumbunu (20), Gambia 

Hoewel ik in Amsterdam geboren en getogen ben, is Gambia een belangrijk deel van wie ik ben. Mijn vader is er geboren en woont er sinds een jaar of tien op een compound, samen met zijn familie. Toen ik er van de zomer tien dagen was voelde ik direct warmte in de knuffels van mijn tantes en in de gesprekken met mijn halfzusjes. 

In totaal ben ik zeven keer in Gambia geweest, maar de laatste vijf jaar niet. Covid en dure vliegtickets gooiden roet in het eten. Mijn vader kwam weliswaar geregeld terug naar Nederland, maar de rest van mijn Gambiaanse familie heb ik al die tijd niet meer gezien. Mijn oma zal ik nooit meer zien, want ze is inmiddels overleden. Mijn oma en ik verstonden elkaar niet, we moesten het vooral hebben van handen en voeten. Zo communiceer ik nu nog met een aantal oudere familieleden. Maar dat maakt weinig uit, ik denk dat woorden niet altijd nodig zijn om te zeggen dat je van elkaar houdt. 

Advertentie

Gambia staat dichtbij me, maar is tegelijk ver weg. Een paar weken terug had ik een gesprek met mijn halfzusje, we hadden het over Europa en op een gegeven moment zei ze: “No offence, but white people…” In die vijf woorden ligt zoveel afstand: in haar ogen ben ik wit. Als ik op straat loop roepen kinderen Tubab!, wat zoiets betekent als ‘witte’. Net als in Nederland word ik ook daar herinnerd aan mijn huidskleur en aan mijn voorkomen. Ik word herinnerd aan het feit dat ik anders ben.

Voor de vakantie had ik het idee dat ik mijn familie daar niet zo goed kende, omdat ik ze zo weinig gezien had – los van mijn vader dan. Natuurlijk, ik wist hoe mijn halfzusjes eruit zagen en kende hun namen. Maar als je elkaar amper ziet, ken je elkaar toch vooral van foto’s. Daarom was deze vakantie zo’n eyeopener. Ik heb door deze tien dagen van intensief contact gezien hoe ze lachen, hoe ze boos worden en hoe ze huilen. Ik weet nu veel beter wie mijn halfzusjes zijn.


WhatsApp Image 2022-09-07 at 10.09.54 AM.jpeg

Fatma in een moskee in Kars, in een gebouw dat vroeger dienst deed als kerk

Fatma Bulaz (36), Turkije, Oost-Anatolië

Met mijn verloofde ben ik naar Turkije gegaan om op bezoek te gaan bij familie, en om spullen te halen voor ons aanstaande huwelijk. We kochten attributen voor de henna-avond en mijn verloofde heeft twee mooie pakken mee naar huis gebracht.

Mijn ouders zijn geboren in Iğdır, een provincie in het uiterste oosten van Turkije, en een groot deel van mijn familie woont daar nog steeds. Lang geleden woonden daar naast Turken en Koerden ook veel Armeniërs.

Toen we Tuzluca, een stadje in de provincie Iğdır, binnenreden werden we op een bord welkom geheten in het Engels, Turks en Koerdisch. Tot een paar jaar terug had er ook het Armeense woord voor welkom gestaan. In Kars zagen we een moskee, die vroeger dienst deed als kerk. Ook staat er in Iğdır een monument voor een genocide, maar niet de Armeense Genocide: het gaat over een Turkse volkerenmoord, die door de Armeniërs zou zijn gepleegd. Namen van oude, Armeense dorpen zijn Turks geworden. We zagen dat Turkije blind is voor alles wat ook maar iets te maken heeft met Armenië. 

Advertentie

Ik vind het frustrerend dat de geschiedenis van Armeniërs in Iğdır wordt genegeerd, het is haast alsof Turkije doet alsof ze er nooit gewoond hebben. Hoewel ikzelf niet Armeens ben, vind ik het belangrijk dat de geschiedenis van het gebied volledig is. De geschiedenis is van iedereen, ongeacht politieke kleur of nationaliteit.

We bezochten mijn familie daar. Stuk voor stuk reageerden ze enthousiast op mijn verloofde. Die ‘goedkeuring’ vond ik fijn, al betekent terugkomen in Iğdır sowieso veel voor me. Ik zie mijn familie weer en spreek Turks in ons Azeri-accent. Als ik in Iğdır ben heb ik het idee dat ik in verbinding sta met mijn oorsprong. 

Over maatschappelijke kwesties en politieke problemen wordt niet vaak gesproken, het is ingewikkeld. De Koerdische kant van mijn familie erkent bijvoorbeeld de Armeense genocide en stelt dat de Koerden er een rol in hebben gespeeld. De Turkse kant van mijn familie staat daar heel anders in: ze ontkennen de Armeense genocide, ze doen alsof het niet heeft plaatsgevonden. Over sommige dingen zwijgt men, zelfs tegenover zichzelf. Toch is de gespannen verhouding met de Armeniërs wel belangrijk voor hen. Misschien juist wel omdat er weinig over gesproken wordt, daardoor blijft het onderhuids.


WhatsApp Image 2022-08-19 at 5.09.36 PM.jpeg

Neo op de Leeuwenkop, een berg vlakbij Kaapstad.

Neo Ernst (17), Zuid-Afrika 

Voordat ik naar Zuid-Afrika ging deze zomer, wist ik niet zo goed wat me te wachten stond. Ik was er al zes jaar niet meer geweest, ondanks dat ik er geboren ben. Een elfjarige heeft al moeite met het begrijpen van zichzelf, laat staan een heel land. 

Als je uit zou gaan van de krantenberichten zou je denken dat Zuid-Afrika een en al zwartgalligheid is. En natuurlijk, er is armoede. Maar gelukkig merkte ik tijdens de roadtrip die ik met mijn gezin maakte dat het land veel meer is dan dat. Het voelde alsof ik het leven achter die krantenkoppen leerde kennen. 

Advertentie

Ik kon gemakkelijk vrienden maken in Zuid-Afrika, dat lukte me sneller dan in Nederland. Ik moet zeggen dat ik ook beter mijn best deed, want ik was vastbesloten het land te leren kennen waar ik vandaan kom. Op een feest raakte bijvoorbeeld samen met mijn broer aan de praat met iemand die in de detailhandel zit en met een aantal dj's in Kaapstad. Niet veel later gingen we samen uit in het centrum van de stad en trokken we de hele nacht met elkaar op. We appen nu nog steeds met elkaar. Ik heb het idee dat ik in drie weken vriendschappen voor het leven ontwikkeld heb. 

Ik stuitte soms wel op ongelijkheid. In de meer landelijke regio’s was al het personeel in de restaurants en hotels zwart. Meestal waren witte mannen er de baas, ze gaven orders. Naar het donkere personeel werd amper omgekeken: toeristen houden zich vooral bezig met waar ze gaan borrelen en dineren. Het personeel is onzichtbaar. Ik besloot om chocola en flessen water aan het personeel uit te delen, om ze te laten weten dat ik hun werk wel waardeerde. Toch raar; dertig jaar vrijheid, democratie en gelijkheid zijn niet voldoende geweest om het verleden, met al zijn machtsverhoudingen, te vernietigen. 

In de steden van Zuid-Afrika merkte ik juist weinig onderscheid tussen huidskleuren. Iedereen mengt zich met elkaar, ongeacht huidskleur of afkomst. In Nederland is dat iets anders, we leven hier meer in hokjes, onder andere gebaseerd op de kleur van je huid. In de steden van Zuid-Afrika is je huidskleur niet meer dan een tint, in Nederland bepaalt het wie je bent.

Advertentie



WhatsApp Image 2022-08-17 at 7.55.20 PM.jpeg

Lara in Istanbul

Lara Inceoglu (19), Turkije, Istanbul

Eigenlijk is mijn hele familie Turks. In dat opzicht ben ik de vreemde eend in de bijt, ik ben namelijk hier geboren. Toch speelt Turkije een grote rol in mijn leven. Mijn ouders spreken bijvoorbeeld Turks thuis. Zelf luister ik regelmatig naar Turkse artiesten zoals Zeynep Bastık en Murda. Nu en dan zet ik een Turkstalige serie aan op Youtube. Ik ben er maximaal een paar weken per jaar, maar toch voelt Turkije altijd nabij.

Dit jaar ben ik voor het eerst naar Istanbul gegaan, daar had ik me al lang op verheugd. Op het internet zag ik prachtige uitzichten, de schitterende minaretten van de moskeeën. Het Istanbul dat ik kende van gegooglede afbeeldingen droeg iets magisch met zich mee, magie die ik met eigen ogen wilde zien, wilde leren kennen. 

Toen ik er eenmaal was met mijn vader, voelde ik me meteen op mijn gemak. Overal werd Turks gesproken, de billboards waren in dezelfde taal. Het was een warm bad.

Het meest thuis voelde ik me aan de Anatolische zijde, het oostelijke deel van Istanbul, dat in Azië ligt. In het westelijke gedeelte zijn vooral toeristen. Ook prima, maar daardoor herkende ik er minder van mezelf. In het oosten hoor je op straat meer Turks, lopen er meer mensen in lange broeken in plaats van de shorts die je veel in het westen ziet. Ik zou zeggen dat de mensen in het oosten meer Turks zijn. Regelmatig had ik het gevoel dat ik daar dichterbij mijn roots was, en daardoor dichter bij wie ik ben. 

Advertentie

Ik spreek zelf redelijk Turks. Een beetje gebrekkig, maar genoeg om me te kunnen redden, om koffie te bestellen en om simpele krantenberichten te lezen. Soms merk ik dat ik bepaalde dingen niet helemaal begrijp, kleine grapjes of beeldspraak bijvoorbeeld. Dan besef ik dat het spreken van de taal me zowel verbindt als afscheidt van Turkije. 


IMG_2270 (1).jpeg

Andrew en zijn partner in Ierland

Andrew Hickson (43), Ierland 

Ik probeer twee keer per jaar naar Ierland te gaan – het land waar ik geboren en getogen ben, maar dat al jaren niet meer mijn thuis is. Ik ga terug omdat ik wil zien hoe het met mijn familie gaat. Maar ook uit een soort schuldgevoel. Telkens als ik terug ben vraagt mijn moeder wanneer ik weer kom, en of ik Ierland niet mis, en of mijn eventuele kinderen niet beter zouden kunnen opgroeien in de Ierse natuur. Dat knaagt. Natuurlijk denk ik na over de dag waarop ze allebei oud zijn en gebreken hebben. En ik weet dat ik er dan niet honderd procent kan zijn om voor ze te zorgen. Daarover voel ik me een beetje schuldig. Tegelijk besef ik me dat ik mijn leven leid, niet dat van hen.

Deze vakantie gingen mijn vriendin en mijn schoonouders mee. Mijn ouders hadden mijn vriendin al eens gezien, maar mijn schoonouders moesten ze nog ontmoeten. Het was, zacht uitgedrukt, een clash van culturen. Mijn Ierse familie is soms best overweldigend, ze kunnen luid en enthousiast zijn. Haar ouders zijn daarentegen een stuk meer ingetogen, stil en verlegen. Voor mij was dat ingewikkeld. Aan de ene kant moest ik voorkomen dat mijn schoonouders zich genegeerd of zich buitengesloten voelden, want mijn familie heeft haar eigen dynamiek en inside jokes. Maar aan de andere kant had ik verloren tijd in te halen met mijn ouders. 

Het begin was een beetje ongemakkelijk, maar later ging het beter. Het mooiste moment van de reis was de dag waarop we naar het schiereiland van Dingle trokken. Het is daar enorm groen omdat het er vaak regent, maar die dag brak de zon door. Niet te fel, niet te ingetogen: precies goed. Onze families mengden zich en praatten veel met elkaar. We keken gezamenlijk uit over de stranden, we staarden naar de golven die tegen de kliffen kletterden. Ik zag dat het goed was.