FYI.

This story is over 5 years old.

Ziek van seks

Juist van nette mensen krijg je een soa, en ik kan het weten

Je dates die soa-testen "iets voor viezeriken" vinden, zijn lopende tijdbommen.

Op de middelbare school moest ik eens een werkstuk maken over propagandaposters, en ik koos voor een van de meest gemene soorten: propaganda voor soldaten, over welke soort vrouwen ze vooral moesten vermijden om gezond te blijven. Vrouwen die van seks leken te houden waren het gevaarlijkst. Je zou toch hopen dat die denkbeelden, net als deze posters, zo rond de hippietijd definitief in de prullenbak zijn gegaan, maar dat blijkt helaas verre van waar. In de grote soa-enquete van Tonic werden nog steeds antwoorden gegeven met hetzelfde achterliggende idee als honderd jaar geleden: “Ik heb geen soa-test nodig, want ik doe het alleen met nette meisjes.” “Ik heb nooit wat, want ik kijk goed met wie ik het doe.”

Advertentie

Ik heb nieuws voor je: die strategie maakt je oma misschien heel trots op je en je vrienden vol bewondering dat je een soapolimaagd bent – maar het leidt vaak tot een enkeltje dooretterende geslachtsinfectie. Je weet wel (of, waarschijnlijker: je weet niet), een van de vormen van gonorroe, herpes, hpv, chlamydia of syfilis die zonder soatest op geen enkele manier op te merken is, totdat het bijvoorbeeld tot hersenschade leidt, of kanker. En dan hebben we het nog niet eens gehad over die rits van bedpartners die dachten dat je er wel ‘netjes’ uitzag, en dankzij jou met een besmetting eindigen.

Hoe ik dit allemaal weet? Ik bén die nette, betrouwbaar uitziende one night stand. En ik heb de hele fucking bingokaart van soa’s kunnen afkruisen.

Hoe ik dit allemaal weet? Ik bén die nette, betrouwbaar uitziende one night stand. Net haar, vlekkeloze kleren; ik brei sjaals, ruik altijd naar bloemetjes en praat even makkelijk mee tijdens het kerstdiner van je familie als met je kantoorvrienden. Ik heb ook behoorlijk wat seks gehad in mijn paar decennia op de aardbol, net als jij. En ik heb de hele fucking bingokaart van soa’s kunnen afkruisen. De enige prijs die ik in ontvangst mocht nemen, was een realistisch beeld van hoe het ervoor staat met de wereld, en in de slaapkamer. De les die ik ervan leerde: neem zelf je verantwoordelijkheid, en denk niet dat je soa’s kunt vermijden door op zicht je partners te beoordelen. Bij mijn tweede minnaar ooit was het al raak. Uit Canada kwam-ie, en hij had weken na de vlucht nog last van de droge vliegtuiglucht. Of ik wat lotion op zijn kriebelende rug wilde smeren. Dat deed ik natuurlijk met liefde, avond aan avond, tot het uitging. Mijn liefdesverdriet werd nog pijnlijker toen ikzelf ook overal jeuk kreeg. Tot drie keer toe stuurde de dokter me smalend weg met een steroïdencrèmetje; de schurftmijten onder mijn huid moeten van al dat hormonenvet gesmuld hebben, want het hielp geen reet. Uiteindelijk heb ik na twee weken van jankende jeuk en intense medische zelfstudie zelf maar het goede medicijn gekocht, en verdween het. Soms werd de soa inderdaad veroorzaakt door een sletterig nachtje na een clubavond of huisfeestje. In je telefoon zoeken naar dat nummer dat je nooit hebt opgeslagen, om vervolgens een ongemakkelijke app-conversatie te hebben waarin beide partijen niet willen laten merken dat ze a) de chlamydia net zo goed gegeven als gekregen zouden kunnen hebben en b) zich elkaars voornaam niet meer konden herinneren. Andere keren was het pijnlijker. Een beginnende romance met een gruwelijk mooie, absurd slimme en verder totaal onpeilbare filosofiestudent was al verwarrend genoeg als er na een tijdje geen pus tussen mijn benen was verschenen. We waren al amper in staat te praten over of we eventueel wat voor elkaar voelden; maar nu moest ik hem vertellen dat ik hem ziek had gemaakt. Of hij mij: door zijn filosofische vaagheid was hij totaal niet in staat over seks te praten, laat staan seksziektes. Iedere keer dat ik bij hem aankaartte dat ik was getest en ik hem vroeg of hij dat toch alsjeblieft ook wilde doen, ging ik door de grond. Toen hij mijn vraag twee weken later beantwoordde met “Ja, ja, de test… Bij mij bleek het uiteindelijk positief,” begreep ik niet of hij nou helemaal niet was gegaan, was gegaan en niets bleek te hebben, of juist al maanden gonorroe bleek te hebben verspreid. Het was zó vaag en zo verwarrend voor me, dat gesprekken erna bijna onmogelijk werden.

Advertentie

Condooms zijn niet altijd zaligmakend: als je niet met een gordijn van landbouwplastic om je heen wipt, kan er nog van alles overspringen, –lopen en –glijden.

Zo netjes als mijn uitstekende etiquette en feilloze grammatica doen vermoeden, ben ik dus niet. Hoewel, ik ben netjes op de vlakken die ik belangrijk vind: zo zorg ik er negenennegentig van de honderd keer voor dat we een condoom gebruiken. En bij die ene keer dat ik écht een dronken holbewonerfeestje in bed vier, met een jongen die er ook voor wil gaan zonder naar het rubber te grijpen, voel ik me een week later nog dommig. Niet zelden stuur ik de man in kwestie de volgende ochtend een appje: “Sorry dat ik in zo’n dramatische, dronken neukbui was, ik hoop dat jij het niet vervelend vond.” Dat wordt tot nu toe altijd op prijs gesteld – een van de jongens biechtte later op dat hij hiv had en dat op die tweede date nog niet had durven vertellen. Hij was door zijn medicijnen volstrekt niet besmettelijk, maar was zich de volgende dag wel doodgeschrokken om wat hij in een impuls had gedaan. We hadden er een goed en lief gesprek over. Maar condooms zijn niet altijd zaligmakend, zoals al duidelijk was: als je niet met een gordijn van landbouwplastic om je heen wipt, kan er nog van alles overspringen, –lopen en –glijden. Ik ging eens met hardnekkige keelpijn naar de studentenarts (mijn oude huisarts had ik na schurft-gate de deur gewezen), die met een ouderwets houten latje mijn mond staarde. "Je hebt een ontstoken tongbot,” zei hij. Als mijn mond niet al op halfzeven hing, was hij toen zeker opengevallen. Ik zei dat ik niet eens wist dat ik een tongbot had, laat staan dat-ie kon ontsteken. "Dat is ook ongebruikelijk – heb je wisselende seksuele contacten?," vroeg mijn arts me. Verrast en lichtelijk beledigd wilde ik snuiven dat ik hier niet was gekomen om geslutshamed te worden voor een verkoudheid, maar ik had me de zomer ervoor ook niet bepaald als een nonnetje gedragen (wie wel?), en dus kon ik weer naar de kliniek. Gonorroe bleek ook in je keel en heel wat andere gaten te kunnen huizen, en als kers op de taart bleek men, sinds de laatste keer dat ik de soa opliep, ook de pillen vervangen te hebben voor een antibioticum dat nog wél werkte: een ouderwetse naald die bestraffend in mijn bil werd gejenkt. En dan waren er de keren dat het noodlot ook op onbegrijpelijke wijze toesloeg: onzichtbaar, onuitgenodigd en ongelofelijk onhandig getimed. Als je op kampeervakantie bent met een enorme groep vrienden, aanhang en gezinnen bijvoorbeeld, en in een tent slaapt met vijf onschuldige zielen tussen de 11 en 34 jaar die het echt niet verdienen om gekoloniseerd te worden door je nieuwste, jeukende gasten: schaamluis. Nooit zal ik weten hoe die smerige beesten op me zijn gekropen, vanaf welk onhygiënisch rotmens, en of de persoon in kwestie me überhaupt een leuke nacht heeft bezorgd in ruil voor een zespotig volk in mijn broek, of gewoon naast me stond in de kleedkamer van de sportschool. Maar toen ik er eenmaal achter kwam, in een kriebelig moment op een armoedig campingtoilet, had ik al drie nachten in die tent doorgebracht. Natuurlijk was die ook honderd kilometer van iedere drogist opgezet. Dus daar zat ik, wanhopig kammend met een uit een andere toilettas gestolen kammetje, door mijn benedenmanen te schrapen. Ik kon het niemand vertellen (dan was ik immers de smeerlap die schaamluis in de buurt van De Kinderen had laten komen), er was geen zeep of kam tegen bestand, en ik kon moeilijk een totale scheeroperatie op een wildcamping uitvoeren.

Mijn beste vriend laat wekelijks onderplamuren in clubs en heeft een appgroep voor spontane trio’s – maar is de ‘schoonste’ persoon die je zou kunnen treffen, met vier soa-tests per jaar.

We kwamen thuis op een zondag, en reken maar dat ik de enige drogist in de verre omtrek die open was haast heb leeggekocht en welhaast heb gegorgeld met luizenshampoo. Niemand heeft er ooit iets van geweten, en geschokte berichten over beluisde kinders bleven goddank ook uit (maar misschien zijn die door verbolgen ouders onder een koude douche gezet en de volgende dag met een kuisheidsgordel om naar Jezuscamp verbannen). Als ik niet de Netse Persoon In Het Bos was geweest, was het misschien zelfs opgevallen dat ik zo vaak verdacht lang naar die compostplee verdween. In de Tweede Wereldoorlog kregen ze het bedrieglijke effect van ‘de nette persoon’ trouwens door, en begon de soa-bestrijdingsbeweging juist vrouwen aan te vallen die onschuldig léken, maar dat eigenlijk niet waren – ze waren immers bereid hun rok omhoog te doen voor een soldaat. Niet de schuld van de soldaat natuurlijk, in 1916 of in 1938. Nee, écht schuldig waren de vrouwen die niet netjes wachtten tot ze getrouwd waren. Om op hun huwelijksnacht een containerlading onbehandelde rotziektes van hun kersverse echtgenoot geïnjecteerd te krijgen.

Afbeelding via Wikimedia Commons

Die meid op de poster: c’est moi. Mijn beste vriend laat zich wekelijks onderplamuren in clubs en heeft een appgroep voor spontane trio’s – maar is de ‘schoonste’ persoon die je zou kunnen treffen, met vier soa-tests per jaar. En hij heeft trouwens ook nog nooit een soa gehad, de lul. Die wil je echt liever tegen het lijf lopen dan een kakker die denkt dat tests voor haar niet nodig zijn omdat ze pas zoent op de tweede date. Zo oneerlijk als deze propagandaposters waren, kunnen we er in onze eeuw tenminste nog een kern van waarheid in vinden: ga er niet vanuit dat de persoon waarmee je in bed ligt nooit een soa zou kunnen hebben, omdat hij of zij toevallig zo netjes met twee woorden spreekt, of zo lekker “ons soort mensen” is. Want die aanname wordt helaas op grote schaal gedaan. In studentensteden hebben middeleeuwse ziektes als schurft en de bof vrij spel omdat de kakkers denken van elkaar niets te vrezen te hebben. Een Utrechtse jaarclub trachtte een heuse ‘seksstamboom’ bij elkaar puzzelen, om te kijken waar de chlamydia die iedereen had, vandaan kon zijn gekomen – zonder succes, omdat een paar meiden niet wilden opbiechten dat ze het met elkaars vriendjes deden. Aan mij heb je vandaag de dag in elk geval een goeie: ik ben nooit te besmuikt om je een screenshot te laten zien van de laatste mail van de GGD met daarin mijn testresultaten – met goed óf slecht nieuws –, en evenmin om je uit bed te schoppen bij uitspraken als: “Testen? Dat is toch alleen voor sletjes.” Hopelijk hoeft niet iedereen het hele alfabet op te lopen, van hepatitis A tot de herpz, om deze lessen te leren op de manier waarop ik ze leerde. En trouwens, hoeveel lessen je er ook uit haalt, een chlamydiabacterie of schurftmijt weet zijn weg waarschijnlijk toch wel naar je weke delen te vinden. Dat is niet erg – als je maar slimmer bent dan een vergeelde propagandaposter. Nette mensen bestaan niet. Godzijdank. * De naam van de auteur is om privacyredenen gefingeerd, en bekend bij de redactie. - Laten we wat schaamtelozer over soa's praten, en vooral: meer. Tijdens onze soa-week Ziek van Seks brengt Tonic je verhalen, interviews, video's en de resultaten van onze grote soa-enquête onder 3000 jongeren. Kijk ook vooral naar onze soapedia: cijfers, uitleg én oplossingen per soa.