FYI.

This story is over 5 years old.

verslaving

Joep was verslaafd aan gamen, wiet en coke

Voor gameverslaving bestaat nog altijd geen officiële diagnose of behandeling.
Man zit achter computer met snacks naast hem
Foto via Getty.

Toen Joep op zijn 23ste ook zijn derde studie moest verlaten omdat hij nooit aanwezig was, liet hij zich opnemen voor een gameverslaving. "Ik was ook verslaafd aan coke en cannabis. Blowen en gamen versterkten elkaar; coke gebruikte ik op feesten, dan kwam ik tenminste nog buiten en zag ik mensen."

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gaat gameverslaving als officiële geestelijke aandoening erkennen, zeer tegen de zin van de gameindustrie. Media waarschuwen al een paar jaar voor de gevaren van overmatig gamen, het ene medium wat gretiger dan het andere. Arme ouders liggen wakker over de verslavingsgevoeligheid van hun gamende bloedjes.

Advertentie

Toch zijn echte gameverslavingen een 'verborgen probleem', denkt onderzoeker Jeroen Lemmens. "Veel mensen met een gameverslaving zijn geen last voor anderen. Dan valt het niet op."

"We spreken van een verslaving als het gamegebruik excessief, obsessief en oncontroleerbaar is," legt hij uit. "Als het gamegedrag problemen veroorzaakt, maar mensen ondanks die problemen niet meer kunnen stoppen. Die problemen zijn essentieel voor een diagnose. Het kunnen persoonlijke problemen zijn, of op werk of school."

Ongeveer 5 procent van de Nederlanders heeft volgens die definitie een gameverslaving, blijkt uit onderzoek van Lemmens onder 13- tot 40-jarigen. Zij voldoen aan minstens vijf van de negen criteria van een verslavingsstoornis zoals vastgelegd in de DSM, het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen.

Dat komt overeen met andere verslavingen in Nederland. Het aantal personen met een alcoholverslaving ligt iets hoger, de hoeveelheid drugsverslavingen ligt ook rond de 5 procent, en het aantal gokverslavingen ligt lager.

Een paar criteria die in het onderzoek werden gebruikt, zijn wat zwak, erkent Lemmens. Zo hoeft liegen over hoeveel je gamet, of willen ontsnappen in een fantasiewereld (nogal typerend voor deze hobby) niet te betekenen dat je problemen hebt. Maar ook als je met die kritiek naar de resultaten kijkt, en de lat verhoogt naar zes van de negen criteria, is nog steeds zo’n 4 procent gameverslaafd.

Advertentie

"Dat zijn 50.000 tot 60.000 mensen in Nederland. En dat zijn vooral jongvolwassenen. Onder 20 tot 30-jarigen is het probleem het grootst. Groter dan onder minderjarigen en aanzienlijk groter dan onder 30-plussers. We denken dat die groep het grootst is, omdat ze zelfstandig wonen en ouderlijk toezicht is weggevallen."

Joep herkent dat. "Ik spijbelde op de middelbare school al veel om te kunnen gamen, maar mijn ouders probeerden wel grenzen te stellen. Er zat daarom nog wel een rem op toen ik thuis woonde. Toen ik uit huis ging, sloeg ik volledig los."

"Mijn dagelijkse routine: ik werd twaalf uur ’s middags wakker. Ik ging gamen tot een uur of zes, totdat ik echt te veel honger had om door te gaan. Ik maakte snel eten dat ik makkelijk achter een computer kon eten, zoals cruesli. En dan gamede ik door tot een uur of vier ’s nachts. Elke dag."

Joep studeerde eerst een jaar in Amsterdam, toen twee jaar in Nijmegen. "Geen enkele studie maakte ik af. Ik volgde te weinig lessen om door te mogen, omdat ik liever gamede. Ik vertelde mezelf dat ik de opleiding gewoon niet leuk genoeg vond. Ik kan mezelf best goed overtuigen."

Voor zijn derde studie in Wageningen wilde Joep het helemaal anders aanpakken. "Ik moest een practicum bijwonen om het hele vak te halen. Ik wist dat het belangrijk was. Ik bleef thuis om te gamen. Ik voelde me daar wel kut over, maar er zat een duiveltje op mijn schouder die zei: je kunt het deze ene keer nog wel missen, er is niks aan de hand."

Advertentie

Joeps docent dacht daar anders over. Hij werd uit het vak gezet. Ook deze studie ging hij niet halen. "Dat was het moment waarop ik echt brak", zegt Joep. "Ik was bang dat ik op mijn 40ste nog elke dag achter mijn pc zat te gamen en te blowen."

Via de huisarts kwam hij terecht in de jeugdverslavingszorg. Zes jaar geleden werd hij opgenomen in een kliniek. De term 'gameverslaving' was in de GGZ relatief nieuw en een bewezen effectieve behandeling bestond nog niet, die werd ter plekke bedacht. Ook zijn coke- en cannabisverslaving werden er behandeld. Vooral aanpak van die laatste was essentieel voor zijn gameverslaving. "Als ik weer zin kreeg in blowen, kreeg ik ook weer zin in gamen."

Joep heeft niet het gevoel dat die experimentele behandeling van zijn gameverslaving nou zo effectief was. Toch kwam hij in de kliniek van zijn verslavingen af. "Ik had door dat als ik niets veranderde het ook niet goed zou komen. Het gaf me wilskracht en een goed gevoel dat ik daar zelf iets aan deed. Dat deed eigenlijk meer voor mijn gameverslaving dan die behandeling."

Ook Lemmens is niet overtuigd van de effectiviteit van elke behandeling. Zo leek verslavingsgoeroe Keith Bakker – die joviale tv-Amerikaan die zijn handen niet van zijn cliënten konden houden en daarvoor vijf jaar de bak in draaide – zijn tijd ver vooruit met zijn behandeling voor gameverslaafden. Lemmens had er weinig vertrouwen in.

"Die man nam zijn patiënten mee om te paintballen. Hartstikke leuk natuurlijk, en dan zit je inderdaad niet achter een pc, maar wat leer je daar nou van? Je moet gameverslaafden leren op een verantwoorde manier te leven. Dat is niet makkelijk, zelfs zonder verslaving, en vooral niet als je in games gewend bent om altijd te winnen."

Advertentie

Wel wordt het behandelen van een gameverslaving tegenwoordig vaak vergoed door je zorgverzekering. Maar het is een grijs gebied. De verslavingszorg heeft volgens Joep in de praktijk een simpele definitie voor een verslaving, en die overlapt met de formele definitie: als het echt problemen oplevert in je leven, ben je verslaafd. Anders is het hooguit een uit de hand gelopen hobby.

Maar niemand die ooit officieel bij Joep de diagnose heeft gesteld dat het ging om een 'gameverslaving'. Die diagnose bestaat namelijk niet. Wel is de term internet gaming disorder een paar jaar geleden toegevoegd aan de bijlage van de DSM-5, de recentste versie van dat eerder genoemde psychiatrische handboek. Niet als officiële verslaving, maar als een aandoening waar meer onderzoek naar moet worden gedaan.

Dat is wel een belangrijke stap, zegt Lemmens, al is hij niet blij met de achterhaalde benaming. "Seksverslaving en shopverslaving staan niet in de DSM, zelfs niet in de bijlage. De enige gedragsverslaving die er nu officieel in staat is gokverslaving, en die staat er al tientallen jaren in. Een officiële diagnose wordt er niet zomaar aan toegevoegd. Dan is dit al heel wat."

Het begrip verslaving lijkt in het publieke debat aan inflatie onderhevig. Zelfs Unicef waarschuwt in een rapport over schermverslaving – verwant aan gameverslaving – voor 'onzorgvuldig gebruik' van de term. Het kan volgens de organisatie leiden tot een onderschatting van de ernstige problemen van mensen die echt zo'n verslaving hebben, en tegelijk voor het onterecht overdrijven van gedrag dat wellicht wel overmatig is, maar niet schadelijk.

Advertentie

Lemmens, die zelf ook graag gamet, snapt dat gamers niet heel gelukkig zijn met hoe sommige media en zelfs GGZ-instellingen waarschuwen voor het woekerend aantal gameverslaafden. Het voelt soms als overwegend negatieve aandacht voor een hobby waar je je prima elke avond mee kunt vermaken, maar toch net wat anders is dan elke avond chinezen. Het is bovendien niet waar dat gameverslaving een toenemend probleem is. Het aantal gameverslaafden moet niet worden onderschat, maar is wel al jaren stabiel, zegt Lemmens.

Ook heeft de onderzoeker nog twijfels bij de veronderstelling van de DSM-5 dat mensen met een mogelijke gameverslaving een sociaal vangnet hebben waarbinnen conflicten ontstaan. "Als je weinig sociale contacten hebt en je gaat bijvoorbeeld wel gewoon naar je werk, kun je gameverslaafd zijn zonder dat er problemen zijn. Hooguit benutten zij hun leven dan niet optimaal, maar wie zijn wij dan om daar iets van te zeggen?"

Joep had dat sociale vangnet wel. "Ik had veel vrienden, ook buiten het gamen om. Ik ben ook geen vrienden kwijtgeraakt in die periode." In dat opzicht voldoet hij niet aan een stereotype beschrijving van een gameverslaafde. Vaak zijn het mensen – overwegend mannen – die wat eenzamer zijn, beperkte sociale vaardigheden hebben en minder goed meekomen in sociale situaties, zegt Lemmens.

Daarom zijn vooral games zoals mmorpg’s en online first person shooters, spellen die je met meerdere mensen tegelijk online speelt, problematisch voor verslavingsgevoelige spelers. "Daarin vinden ze een online gemeenschap waarin ze succes en status ervaren die ze in de werkelijkheid missen."

Dat laatste herkent Joep wel. Hoewel hij niet een uitzonderlijk laag zelfbeeld had, stelde hij voor zijn eigen gevoel meer voor in mmorpg World of Warcraft, een van de games waaraan hij verslaafd was, dan in het echt. "Ook als ik niet gamede, was ik er mentaal veel mee bezig. Ik beheerde een grote groep spelers in World of Warcraft en ervoer daarin een grote verantwoordelijkheid. Ik had het gevoel dat als ik niet online was, dingen in de gamewereld niet goed gingen."

Online games speelt Joep daarom uit voorzorg niet meer. Maar hij speelt regelmatig nog games, en soms steekt hij weer een joint op of neemt hij een lijntje. Bang om weer controle te verliezen, is hij niet.

"Als ik een zware week heb gehad, laat ik sporten een keer hangen en ga ik lekker gamen. Dat is niet echt een probleem. Dat kan ik een keer in de zoveel tijd gewoon doen zonder dat ik daar spijt van heb. Ik heb wel spijt dat ik niet eerder wat aan mijn verslavingen heb gedaan. Ik had na die ingrijpende periode niet meer het geld om een studie af te maken. Ik had het me eerder moeten realiseren."

Joep is inmiddels 29 en werkt bij een transportbedrijf op kantoor. Als hij genoeg geld heeft gespaard, wil hij alsnog een studie biologie gaan doen. "Ik zat op de middelbare school met een groep jongens die net als ik veel gameden. Sommige vrienden zijn toen een niveau lager gaan doen, omdat ze liever gameden dan naar school gingen. Zij hangen nu nog steeds een beetje bij hun ouders thuis te gamen. Ze leven nog in die alternatieve realiteit. Dat is een fijne realiteit om in te zitten. Daar ben je iets en in de buitenwereld eigenlijk niks."