dierenrijk

Kunnen dieren ook dromen?

Filosoof David Peña-Guzmán denkt van wel. "De ratten leden, net als mensen die traumatische gebeurtenissen in hun leven meemaken, aan chronische nachtmerries die hen uit hun slaap hielden."
slapende rode panda. D
Holger Ströder voor Getty Images.

Mensen met huisdieren zullen het gedrag herkennen van hun geliefde hond of kat die in z’n slaap vreemde geluiden maakt, met z’n poten beweegt of zijn oogbollen draait. ‘Kijk, hij droomt’, zeggen sommige baasjes dan, terwijl ze zich afvragen of de terriër die zo tevreden ligt te grommen, droomt over een uitgestrekt grasveld waar hij naar hartelust op eekhoorns kan jagen.

Helaas is er nog weinig wetenschappelijke literatuur over de vraag of niet-menselijke dieren dromen. We weten dus niet of ze dezelfde soort dromen ervaren als mensen. Omdat dieren niet kunnen beschrijven wat er in hun hoofd omgaat, willen wetenschappers hierover niet te veel speculeren, zegt filosoof David Peña-Guzmán, universitair hoofddocent Geesteswetenschappen aan de Universiteit van San Francisco.

Advertentie

In zijn nieuwe boek, When Animals Dream: The Hidden World of Animal Consciousness (Als dieren dromen: de verborgen wereld van het dierlijke bewustzijn, red.) betoogt Peña-Guzmán dat er desondanks genoeg bewijs is voor de bewering dat ook niet-menselijke dieren dromen.  

Het onderwerp heeft pas sinds kort de aandacht van de hedendaagse wetenschap. Het eerste wetenschappelijke artikel over dromende dieren werd gepubliceerd in 2020, in het Journal of Comparative Neurology. In het artikel, met de titel “Do All Mammals Dream?” (“Dromen Alle Zoogdieren?”), werden de termen ‘droom’ en ‘dromen’ voor het eerst gebruikt in relatie tot andere dieren dan mensen.

Motherboard spreekt met Peña-Guzmán over waarom hij denkt dat dieren kunnen dromen en of dat betekent dat we nu anders met onze dieren moeten omgaan.  

Motherboard: Hoewel er tegenwoordig weinig over wordt geschreven, zijn wetenschappers in het verleden ook al bezig geweest met de vraag of dieren kunnen dromen. Wat zijn enkele van die vroegere voorbeelden?

Advertentie

David Peña-Guzmán: De beroemdste figuur die over de dromen van dieren schrijft is Charles Darwin in The Descent of Man (De Afstamming van de Mens), dat in 1871 werd gepubliceerd. Tegen die tijd had Darwin natuurlijk al On The Origin of Species (Het Ontstaan van Soorten) geschreven. Zijn evolutietheorie bracht veel teweeg in Europa en de rest van de wereld, omdat het weinig ruimte liet voor een goddelijk plan waarin de mens geschapen zou zijn naar het evenbeeld van God.

In zijn eerste boek On The Origin of Species, sprak Darwin over de verscheidenheid van biologisch en organisch leven. Hij vermeed daarin iedere expliciete verwijzing naar de mens, maar toch ontstond er veel controverse rondom de publicatie, omdat iedereen begreep dat de theorie ook betrekking had op de mens. In zijn tweede boek, The Descent of Man, deed Darwin er nog een schepje bovenop, en beschreef hij hoe ook de mens onderdeel is van de evolutie.

In dit tweede boek is de oorsprong te herkennen van wat later vergelijkende psychologie werd genoemd. Hierin worden parallellen gezocht tussen verschillende soorten dieren, die mogelijk wijzen op een gedeelde oorsprong. Darwin schreef in zijn boek over de belevingswereld van dieren, inclusief de menselijke belevingswereld. Volgens Darwin konden ook niet-menselijke dieren abstracte concepten begrijpen. Hij wees er op dat ze een geheugen hebben, sociale relaties en veranderlijke sociale hiërarchieën. In dit boek schrijft Darwin ook, weliswaar niet heel uitvoerig, over dromen.

Advertentie

Volgens Darwin komen de subjectieve ervaringen die wij mensen dromen noemen, ook bij een groot aantal andere dieren voor. Hij heeft het dan vooral over zoogdieren. Hij stelde dat het vermogen om midden in de slaapcyclus een subjectieve ervaring te hebben, niet uitsluitend een menselijk vermogen is.

Dit inzicht deelde Darwin met enkele andere wetenschappers en filosofen uit het begin van de negentiende eeuw. George Romanes, een van Darwin's protegés schreef veel over vergelijkende psychologie en vergelijkende anatomie en hij sprak ook over de dromen van dieren. José Miguel Guardia, een Spaanse filosoof en wetenschapper, initieerde een discussie met een filosofische invalshoek over de aard van dromen. Hij had het over de verbeelding, en over hoe die verbeelding zich verhoudt tot de gevoeligheid van dieren, over hoe zij de wereld ervaren.

In de twintigste eeuw bleven wetenschappers de slaap van niet-menselijke dieren bestuderen, maar ze gebruikten niet langer het woord dromen. Hoe zit dat?  

Ze gebruikten zeker niet meer de woorden droom of dromen, maar richtten zich vooral op het identificeren van fysieke gebeurtenissen die konden worden waargenomen en gemeten in een laboratorium, zoals de bewegingen of hersenactiviteiten van dieren tijdens hun slaap. 

Er zijn in de twintigste eeuw dus wel gegevens verzameld over dierlijke slaap, en voor het schrijven van mijn boek heb ik duizenden wetenschappelijke publicaties hierover bestudeerd.

Advertentie

Maar hoewel er dus enorm veel empirisch onderzoek is gedaan, is er een totale afwezigheid van dromen. Volgens mij komt die afwezigheid voort uit de weerstand van wetenschappers om het te hebben over de subjectieve activiteit van slaap. Of ze stelden: ‘we kunnen er niet over praten omdat we het gewoon niet kunnen weten’.

In uw boek bespreekt u een aantal studies die de conclusie zouden ondersteunen dat dieren werkelijk dromen. Is er een specifiek wetenschappelijk onderzoek dat u heeft overtuigd?

Ja, in het gedeelte dat gaat over dierlijke nachtmerries, bespreek ik een onderzoek van de Universiteit van Peking. Zij veroorzaakten nachtmerries in ratten. Ze deden dit door twee verschillende groepen ratten te onderwerpen aan verschillende vormen van trauma.

Eén groep ratten kreeg elektrische schokken toegediend op de poten, wat leidde tot fysieke schade. De andere groep ratten ontwikkelde psychologisch trauma, omdat ze moest kijken naar het fysieke trauma van de eerste groep.

Het is fascinerend dat beide groepen nachtmerries ontwikkelden. De ene groep omdat ze een soort fysieke marteling ondergingen, en de andere vanwege de puur psychologische impact van het moeten aanschouwen van leed bij soortgenoten.

De ratten leden, net als mensen die traumatische gebeurtenissen in hun leven meemaken, aan chronische nachtmerries die hen uit hun slaap hielden. Op het moment dat hun R.E.M. slaap begon, schrokken de ratten wakker met symptomen van zeer hoge stressniveaus.

Advertentie

Dit soort fysiologische effecten van dromen heb ik in meerdere studies teruggevonden. Op een bepaald moment in de slaapcyclus verandert er dan iets bij de slapende dieren, en dat is volgens mij het moment waarop ze dromen.
Hartslag en bloeddruk nemen toe en de ademhaling versnelt. Bij zoogdieren in het bijzonder zie je ook veranderingen in het gelaat, bijvoorbeeld grimassen en tekenen van angst. Met andere woorden, er vindt opwinding plaats in het midden van de nacht. Die opwinding kan volgens mij niet worden verklaard zonder de aanwezigheid van een emotionele ervaring.

Voor u als filosoof hebben dierlijke dromen ook een morele dimensie. Kunt u dat toelichten?

Hoe meer we over niet-menselijke dieren te weten komen, hoe meer ons beeld van hen wordt verdiept en verrijkt, en hoe meer we ons moeten afvragen of we hen wel met voldoende respect behandelen.
Dieren kunnen pijn voelen, ze kunnen sociale relaties opbouwen en ze kunnen dus ook dromen. Dromen wijzen op het bestaan van een bewustzijn. Het is een subjectief bewustzijn, wat ik affectief bewustzijn noem. Het is noodzakelijkerwijs emotioneel en affectief en lichamelijk. Dus elk dier dat droomt is een ‘zelf’ dat dingen voelt.

Ik volg een bepaalde filosofische stroming die ervan uitgaat dat dit soort bewustzijn ons een morele status geeft. De reden dat we er moreel toe doen is dat we een fenomenaal bewustzijn hebben, we zijn wezens met gevoelens.

Het doet er niet echt toe waar dieren over dromen of hoe ze dromen. Het enkele feit dat ze dromen heeft naar mijn mening vrij fundamentele morele betekenis. Het betekent dat dieren morele belangen hebben die we in overweging moeten nemen. Bijvoorbeeld: hun belang om niet geschaad te worden, hun belang om in leven te blijven, en hun belang om hun eigen levens te leiden zonder gehinderd te worden door menselijk handelen.