FYI.

This story is over 5 years old.

dood

Rouwen om je hond kan nog zwaarder zijn dan om een mens

In onze cultuur is niet altijd begrip voor 'te veel' verdriet om een viervoeter.
een vrouw met verlies van haar hond
Unsplash/Adam Griffith

Niet zo heel lang geleden maakten mijn vrouw en ik een van de naarste ervaringen in ons leven mee: het laten inslapen van Murphy, onze geliefde hond. Ik herinner me hoe ik, vlak voor ze haar laatste adem uitblies, oogcontact met Murphy maakte. Ze keek me aan met een liefdevolle maar verwarde blik; ze leek zich bij de situatie neergelegd te hebben, omdat wij allebei bij haar waren.

Als mensen die nog nooit een hond hebben gehad zien hoeveel verdriet het hondeneigenaars doet wanneer hun geliefde huisdier sterft, denken ze vaak dat die reactie nogal overdreven is. “Het is maar een hond,” waarom zou je daar zo heftig op reageren? Maar mensen die van een hond hebben gehouden, weten wel beter: je eigen huisdier is nooit “maar een hond.” Meerdere keren hebben vrienden me vol schuldgevoel toevertrouwd dat ze om het verlies van hun hond meer hebben gerouwd dan om het verlies van hun vrienden of familieleden. Onderzoek heeft bevestigd dat het verlies van een hond voor de meeste mensen op bijna alle mogelijke manieren vergelijkbaar is met het verlies van een menselijke geliefde. Helaas is er in ons culturele draaiboek maar weinig terug te vinden over hoe we om moeten gaan met het verlies van een huisdier: geen afscheidsdienst, geen rouwrituelen en geen overlijdensbericht in de krant. Daardoor kunnen we ons beschaamd voelen wanneer we in het bijzijn van anderen te veel verdriet om onze doden honden laten zien.

Advertentie

Misschien zou deze soort rouw geaccepteerder zijn, als iedereen begreep hoe sterk en intens de band tussen mensen en honden kan zijn. Dit zou hondeneigenaren helpen bij het verwerken van de dood van hun huisdier, en eraan bijdragen dat ze weer verder kunnen met hun leven.

Maar hoe komt het dat veel mensen zo’n hechte band vormen met hun hond? Ten eerste zijn honden de afgelopen 10.000 jaar gedwongen zich aan te passen aan de leefstijl van de mens. En dat hebben ze opvallend goed gedaan: ze zijn de enige dieren die zich specifiek geëvolueerd hebben tot onze kameraadjes. Antropoloog Brian Hare ontwikkelde de “domesticatiehypothese”, die uitlegt hoe honden zich ontwikkeld hebben van hun wolvenvoorouders tot de sociale dieren met wie we vandaag de dag te maken hebben. Een andere verklaring voor het feit dat onze relaties met honden bevredigender kunnen zijn dan die met andere mensen, is dat honden onvoorwaardelijk, kritiekloos en positief op ons reageren. En dat is ook niet zonder reden. Honden zijn generaties lang selectief gefokt om hun aandacht op mensen te richten, en MRI-scans tonen aan dat het hondenbrein net zo sterk op lovende woorden van de baas reageert als op voedsel – sommige honden zelfs sterker of lof dan op eten). Honden herkennen mensen en kunnen menselijke emoties leren interpreteren, puur op basis van gezichtsuitdrukking. Wetenschappelijk onderzoek toont ook aan dat honden menselijke intenties kunnen begrijpen, hun baasjes kunnen proberen te helpen en zelfs mensen vermijden die niet goed samenwerken met hun baasje, of hun baasje onrecht aandoen. Het zal je dan ook niet verbazen dat mensen positief reageren op zulke affectie, assistentie en loyaliteit. Alleen al naar een hond kijken geeft veel mensen een glimlach op hun gezicht. Hondenbaasjes scoren hoger bij metingen van algemeen welzijn en zijn gemiddeld gelukkiger dan mensen die katten hebben, of helemaal geen huisdieren. Een recent gepubliceerde studie over het verwarren van namen (bijvoorbeeld van kleinkinderen door hun grootouders) leverde nog een subtiele, maar saillante illustratie van onze band met honden. Uit het onderzoek bleek dat de naam van de hond vaak verward wordt met de naam van menselijke familieleden, wat aangeeft dat de naam van de hond zich in dezelfde cognitieve vijver bevindt als namen van andere familieleden. Vreemd genoeg gebeurt dit bij kattennamen bijna nooit. Het is dus geen wonder dat hondeneigenaren hun huisdier zo missen wanneer ze er niet meer zijn. Psycholoog Julie Axelrod wees er al eerder op dat het verlies van de hond zo pijnlijk is, omdat het baasje niet alleen zijn huisdier kwijtraakt. Het kan ook het verlies betekenen van een bron van onvoorwaardelijke liefde, een belangrijke vriend die voor veiligheid en comfort zorgt, en misschien zelfs een beschermen uit de jeugd of protégé die van pup af aan is grootgebracht. Daarbij kan het verlies van een hond kan de dagelijkse routine van het baasje ernstig verstoren, nog veel erger dan bij het verlies van de meeste vrienden en familieleden het geval is. Voor de hondeneigenaar kan het dagelijkse schema – en zelfs de vakantieplannen – volledig om de behoeftes van hun huisdier draaien. Veranderingen in levensstijl en routine vormen een aantal van de meest primaire bronnen van stress.

Volgens een recente enquête zien veel rouwende huisdiereigenaren dubbelzinnige verschijningen en geluiden zelfs aan voor bewegingen en geluiden van het overleden dier. Dit gebeurt voornamelijk vlak na de dood van het dier, en komt vooral voor bij baasjes die erg aan hun huisdier gehecht waren.

Alhoewel de dood van een hond vreselijk is, zijn hondeneigenaren vaak zo gewend aan de geruststellende en onbevooroordeelde aanwezigheid van hun harige vrienden, dat ze uiteindelijk vaker wel dan niet een nieuwe hond in huis halen. Dus ja, ik mis mijn hond. Maar ik weet tegelijkertijd vrij zeker dat ik mezelf dit verdriet de komende jaren opnieuw ga aandoen.

Frank T. McAndrew is professor in de psychologie aan Knox College in Illinois. Dit artikel verscheen eerder op The Conversation, lees het originele stuk hier.

Volg TONIC op Facebook en Twitter.